Empathie
Af en toe droomt tante van een rustig huis. Een kibbelvrije zone. Een oase van peis en vree. Met twee minderjarigen in de woonstede is dat echter een illusie. Maar wat de betrokken jonge luiden al een aardig eindje op weg zou kunnen helpen is de vaardigheid empathie. Inlevingsvermogen, ja, ja.
En dat medegevoel bestaat in gradaties. Zo is het voor de theekopjes een koud kunstje om mee te voelen met een snoezig katje of piepkleine potloodjes (“nee, niet weggooien, die zijn al zo lang bij ons”). Meevoelen met een broer of zus, is minder vanzelfsprekend (en soms totaal afwezig). En dan heb je nog de hoogste graad van compassie: een abstracte vorm van bekommernis met wie je niet direct ziet, genre “de arme kindjes”. Moeilijk.
Dat ook volwassenen, die doorgaans prat gaan op hun moreel gevoel, het lastig hebben met die laatste categorie, komt vlijmscherp aan de orde in dit boek van M. Februari:
In dit boek strijken we neer in welvarend en weldenkend Nederland. Plaats van actie: een snobistisch dorp vol villa’s, dure wagens en hermessjaaltjes. Zo’n oord waar de elite even tot rust wil komen met een glas sherry en een dikke sigaar. Rustiek gehuld in kaplaarzen van het duurste merk, een loden overjas en als het even kan een hoed met veer. U ziet het vast helemaal voor zich.
En een dorp met een boekenclub. Ah, zucht u nu, hoe sympathiek. Mja. De leden van de club zijn geslaagde rijkelui. Denk: bankier met jonge vrouw, advocaat, tandarts en universiteitsprofessor. Zij gebruiken “de literatuur” vooral om hun eigen blazoen op te poetsen. Want anno 2007 kon je al weldenkend burger niet om cultuur heen (tegenwoordig blijkbaar wel in Nederland, maar dat is een andere kwestie).
Officieel lezen zij om zichzelf te herkennen en te verheffen. Pulp wordt niet gelezen. Tot er een boek verschijnt van een dorpsgenote. Een dochter van iemand die ooit lid was van de leesclub bovendien. Iemand die de hooggestemde lieden graag zouden willen vergeten. Een blad dat ze willen omslaan. Want, ja, in het verleden is het een en ander misgegaan. De lezers hebben bloed aan hun handen, ….
Tante vond dit boek bijzonder amusant. Het is immers goed geschreven en het neemt de elite genadeloos op de korrel. Dat is in de recente Nederlandse literatuur trouwens een opvallend terugkerend thema. Denk Het diner (ironischer en grappiger) of Bonita Avenue (ranziger): maar allen in dezelfde sfeer: geslaagde types op hoge posten, waaronder uiteindelijk een soort beerput schuilgaat, vol onwelriekends.
Het verhaal van Februari blijft niet de hele tijd boeien, moet tante toegeven. Iets te dun? Of iets te uitgesponnen? Maar tante is blijven lezen omwille van de meer bespiegelende terzijdes. Die zijn echt goed! Hoe we bijvoorbeeld geen eigen verlangens meer hebben, maar hoe onze verlangens door de media gemanipuleerd zijn. Hoe mensen op hoge posities soms enkel een talent hebben voor het bemachtigen van een postje. Eens ze er zitten, vallen ze stil. Of hoe we mensen zouden moeten afremmen in hun consumptiedrift.
En natuurlijk het centrale morele dilemma. Hoe makkelijk het is om rationeel abstractie te maken van mensen aan de andere kant van de planeet. Beangstigend makkelijk, als je er zelf aan kunt verdienen.
Niet zo fraai dus. En een reden te meer om bij de theekopjes te blijven hameren op empathie. Ja ook voor de zus. Of de broer….
Reacties
Een reactie posten