Nacht (Mijn strijd) - Karl Ove Knausgard
Als stadsmens lijkt het me af en toe heerlijk eenvoudig: een
dorp! Een kleine, overzichtelijke gemeenschap, waar de dingen vertrouwenwekkend
hetzelfde blijven. Waar iedereen elkaar kent, en waar het drukke leven ver op
de achtergrond raakt. Een oord waar mensen met weinig tevreden zijn. En waar met
rimpels doorgroefde ouderlingen de ene wijsheid na de andere spuien.
Misschien speelde een dergelijke nostalgische idylle ook in
het achterhoofd van Karl Ove Knausgard toen hij als achttienjarige verhuisde
naar een afgelegen gehucht. Een prachtige plek was het, aan een grillige fjord
en met veel wilde natuur die uitnodigde tot lange wandelingen. Een klein dorp,
met één school, één winkel en één café. En verder vooral niets. Een plek om tot
rust te komen na een pubertijd die op z’n minst woelig was te noemen. Een hermetisch
oord waar Karl Ove zich volledig kon wijden aan zijn levensdoel: schrijver
worden.
Knausgard heeft er inderdaad een aantal korte verhalen
geschreven. Maar of het allemaal zo rustgevend was daar in het hoge Noorden,
dat valt te betwijfelen. Want zijn opdracht als leraar bleek niet meteen een
levensdroom, en de kleine dorpsgemeenschap werd al snel beklemmend. En dan was
er nog de duisternis, de eeuwige nacht die in de winter over de huizen
neerdaalde. Een deken van somberte, die alle levenslust leek te verduisteren.
Of toch zwaar bemoeilijkte.
Tijdens die nachten drinkt Karl Ove te veel. Misschien om
maar niet te moeten denken aan zijn problematische jeugd. Aan zijn relatie met
een agressieve vader en een wellicht iets te begripvolle moeder. Het lijken me
jaren waarin hij vooral eenzaamheid kende, een situatie die hij in dit deel
uitvergroot door het isolement nog eens extra op te zoeken.
Dit deel van “Mijn strijd” gaat vooral over de onmacht van
pubers. Die denken de wereld te begrijpen, maar in het duister tasten. Die
ergens al snappen dat het leven niet zo heel veel te bieden heeft en zichzelf
verdoven met drank. En drugs. En seks, al wil dat laatste bij Karl Ove maar
niet zo lukken.
Dit is vooral een boek over Karl Ove’s onvermogen om een
echte relatie met iemand aan te gaan. Hij heeft dat tenslotte ook nooit geleerd
en maakt een aantal pijnlijke beginnersfouten. Gelukkig maar dat de dames in
kwestie daar nog redelijk gemakkelijk overheen stappen. Of, dat denkt Karl Ove tenminste.
Daarnaast gaat dit boek ook over schrijven. Over
doorzettingskracht en experiment. Je zit als het ware naast Karl Ove aan de
typmachine en deelt zijn gedachten over pakkende beginzinnen, het juiste
aandeel adjectieven en de impact van een gewijzigd vertelperspectief. Want
ondanks alle zattigheid heeft Knausgard wé leren schrijven in het Noorden, dat
is duidelijk.
Van de vier boeken die ik ondertussen heb gelezen in deze
reeks, was dit boek het taaiste. Waarschijnlijk omdat de hitsige, gefrustreerde
puber Karl Ove erg ver van mij afstaat. En aanvankelijk wekte hij dan ook
vooral irritatie op. Maar, ik wist dat ik moest doorbijten, en dat Knausgard me
niet teleur zou stellen, en dat was ook zo. Na verloop van tijd kreeg ik zowaar
sympathie voor de onhandige jongeling. Gekweld door onmacht en frustratie. Je
zou hem zo een knuffel geven!
Zo zie je maar: boeken die je aanvankelijk een beetje
afstoten, roepen dan toch nog warme gevoelens op. En leesclubvragen als:
-
Wie was jouw favoriete leraar of lerares en
waarom?
-
Welke invloed heeft de duisternis op jouw
gemoedstoestand?
-
Ben je ooit zo dronken geweest dat je niet meer
wist wat je deed? Waarom?
-
Hoe belangrijk is het om bij een groep te horen?
-
Hoe kijk je terug op je pubertijd?
-
Wat vind je van Karl Ove’s stijl als leraar?
vorige week was er een aflevering van Pompidou waarin het over Knausgard gaat. Via de podcast te herbeluisteren
BeantwoordenVerwijderen